Het apetouw

(hoofdstukken 69 t/m 86), schilderij

Kroon

Traditionele Illustraties van Moby Dick beperken zich meestal tot dramatische hoogtepunten in het boek. Reuvers concentreert zich vooral op de attributen die Melville ten tonele voert, soms maar gebaseerd op een bijna terloopse opmerking. Achab’s hoofdpijn, die voelde ‘als droeg hij de ijzeren kroon van Lombardije’. Er was in die kroon een ijzeren band in gesmeed, die volgens overlevering gesmeed was van een nagel van het kruis van Christus.

Oog

Een walvis heeft, door de zijwaartse positie van zijn ogen, twee compleet afzonderlijke beelden van wat hem omringd, die hij niet tot een coherent beeld met een diepte kan samenvoegen, zoals mensen dat kunnen. Een walvis kan niet zien wat zich recht voor zijn kop bevindt en je kunt hem nooit in beide ogen kijken. Hij is ondoorgrondelijk.

Haarlem

Gezien vanuit de muil van de walvis doen de methodisch gerangschikte baleinen de auteur denken aan de pijpen van het orgel van de Bavo in Haarlem. Reuvers verbeeldt deze associatie met een afbeelding van de kerk op een Delftsblauw vaasje met Rembrandt tulpen.

Dualiteiten

Met de Januskop, boven het schilderij, Ying en Yang linksachter, het Tikibeeldje met de twee koppen,
het Chinese symbool voor dubbel geluk en de scimshaw met de schandknapen drukt Reuvers het thema dualiteit uit dat deze hoofdstukken beheerst. De keuze getuigt van een grotere vrijheid dan in Koppen en Staarten, waarin Reuvers zich meer beperkt tot zaken, die letterlijk in het boek worden genoemd.

Het apetouw

Rechts op de achtergrond: mannen aan een apetouw, die de kop van een potvis leeg lepelen (zie ook Koppen en Staarten) Een terugkerende lachende schedel en de spaden van de speksnijders, links in het midden.
De foto’s rechtsboven en links in het midden zijn stills uit een documentaire over walvisjacht. De vogels in het schilderij zijn jagers, door Melville zeevalken genoemd. De rammen uit een entree van een Egyptische tempel herinneren aan de sfinxen. Boven de rammen, links een plaatje van Spinoza, (“deze potvis is een platonist, die pas op latere leeftijd aan Spinoza is begonnen”), rechts een Koptische afbeelding van St. Joris en de draak.
Onder de rammen, staat op de rand: “Thou shall see my backparts, my tail, but my face shall not be seen” (Ge zult zien mijn achterdelen, mijn staart, maar mijn gezicht zal niet gezien worden)

Cirkels & spiralen

Reuvers illustreert Melville’s eerder genoemde fascinatie voor cirkels en spiralen met een oog.
Linksboven zien we de tonnenmaker en daaronder het Yin-Yang teken, de kroon, de Januskop en het hermetisch zegel van de aartsengel Gabriel (de gek op het schip de Jeroboam). Verder zien we een munt waarop een man door een monster wordt genaaid, het beeldje van Shiva, en een schotel met Hercules die een walvis verslaat. Links daarvan zien we een cirkelvormige Kabbala en het zilveren horloge van Achab. Tenslotte zien we bovenin het Chinese teken voor dubbel geluk.

Djed zuil

In de rechterbovenhoek: een Djed zuil, Egyptisch symbool voor eeuwigheid, het heiligbeen van Osiris, dat Reuvers associeert met Melleville’s laatdunkende opmerkingen over frenologie. Om te weten wie hij voor zich heeft, betast hij liever iemands ruggengraat, dan de bobbels op zijn kop.