De traankokerij

(hoofdstukken 87 t/m 102), ets

De traankokerij

Linksboven staat een boven- en een vooraanzicht van het fornuis waarmee de traan uit het spek wordt gekookt, waarnaar de ets is vernoemd. Daarachter een foto van het ding in werking. Daaronder een Argandse lamp, die brandt op walvisolie.

Andermaal de dubloen

De dubloen, nog steeds aan de mast genageld, als de navel van het schip, wordt achtereenvolgens door een reeks van bemanningsleden heimelijk bestudeerd. Ieder ziet er een andere wereld in. Starbuck ziet bijvoorbeeld een vallei des doods, waar God ons toch omringt, als een baken van hoop. Stubbs ziet de zon tussen de sterren als de Zodiak en de Zodiak als een fase in ieders leven. Flask ziet er alleen de sigaren in die hij ervoor kan kopen en maakt bij zijn berekening, linksboven de afbeelding van de dubloen, een rekenfout. De waarde van de dubloen is $16, daarvoor kun je 800 sigaren kopen van 2 cent. Maar Flask denkt 960. Het verschil is 160, het tienvoud van de waarde. Volgens Viola Sachs is bij Melville niets toevallig en onderstreept de misrekening het belang van het magisch vierkant van 16 op een prent van Dürer, dat ook al in de eerste prent van Reuvers ter sprake is gekomen. En wat ziet Achab, in de eenzaamheid van zijn wraakzuchtig egotisme, in de dubloen? “Drie bergtoppen zo trots als Lucifer. Die steile toren, dat is Achab; de vulkaan, dat is Achab; die onverschrokken vogel, ook dat is Achab; alles is Achab”

Ter voorbereiding van deze ets raadpleegde Reuvers het orakel van mahjong. Door een aantal blind gekozen majongstenen in een volgorde te leggen geven ze antwoord op elke vraag. Reuvers vroeg naar Achab. De in het midden van de prent afgebeelde figuratie was het antwoord: de witte stenen staan voor een wit magisch dier, de bamboestokken verwijzen naar reizen op zee en de westenwind op 10 uur duidt op tegenspoed. Natuurlijk, niets is toevallig.
Het beeldje linksonder is Ol-olum, god van water en rijkdom, die in een paleis onder water woont en mensen en vissen heeft als bedienden: een verwijzing naar de neger Daggoo, derde onder de harpoeniers en schildknaap van Flask. Daarnaast, in een referentie aan Fedallha, de Farsische harpoenier uit de sloep van Achab, een bovenaanzicht van een Perzische dodentoren. Omdat Farsi hun doden niet mogen begraven, verbranden of in het water gooien, bouwen ze torens waar ze hun lijken in leggen voor de gieren. Het beeldje rechts vertegenwoordigt Tashtego, de indiaan en schildknaap van Stubbs. Het is de knop van een stok met een orka die een mens doorbijt.

Ambergrijs

Als de Pequod de Straat van Soenda passeert (de kaart midden achter) worden zij achtervolgt door Maleise zeerovers. Het plaatje rechtsboven toont een Maleise piratenprauw. Vervolgens ontmoeten ze de Franse walvisvaarder de Rozeknop (zie de verbleekte kokarde) met een paar stinkende potvissen langszij gebonden. Stubbs maakt de kapitein wijs dat zijn bemanning ziek kan worden van de stinkvissen en de Franse kapitein snijdt de walvissen los. Even later pikt de Pequod een van de vissen weer in die, zoals Stubbs al vermoedde, vol zit met kostbaar ambergrijs, zie het etiketje midden onder, dat wordt gebruikt in de parfumindustrie.

De handdruk

De spermaceti uit de kop van een potvis stolt tot een klonterige massa die in een grote badkuip door matrozen moet worden fijngeknepen. De heerlijke geur van het sperm en het urenlange knijpen, waarbij de mannen op den duur ook in elkaars handen knijpen, brengt de mannen in een homo-erotische extase (zie het plaatje midden onder op de achtergrond).
Het schip rechtsonder is de Samuel Enderby, een Engelse walvisvaarder, waarvan de kapitein een arm mist, na een ontmoeting met Moby Dick.