De jacht

(hoofdstukken 120 t/m 135 met de epiloog), ets

Noem hem Ismael

Reuvers maakte de serie etsen over Moby Dick in een voor hem persoonlijk moeilijke tijd. Hij moest een pijnlijke scheiding verwerken die zijn leven volledig over hoop had gegooid en realiseerde zich in loop van de serie etsen over Moby Dick dat ze eigenlijk over hemzelf gingen. Was hij Achab of Ismael? Toen hij het gevoel kreeg dat zelfs zijn eigen etsen hem begonnen uit te lachen (HaHa!) wist hij dat hij dat hij het antwoord op deze vraag nodig had om de serie af te kunnen ronden. Hij zocht professionele hulp. Na een korte maar zeer intensieve therapie kon hij zijn therapeut van zijn genezing te overtuigen door de laatste ets te overleggen. Reuvers’ vrees Achab te zijn was hiermee definitief afgewend, noem hem Ismael.

Doodskist als reddingboei

Nadat Achab zijn kwadrant vertrapt, raakt de volgende dag in een onweer zijn kompas onklaar en enige tijd later verspeelt hij ook zijn log omdat de lijn knapt. Het log staat in het midden aan de linkerkant van de ets. Er valt een matroos uit de fokkemast en de reddingsboei die hem tevergeefs wordt toegeworpen blijkt niet meer waterdicht te zijn en zinkt naar de bodem van de zee. Als vervanging voor de boei stelt Queequeg voor om zijn doodskist te gebruiken. Onder: de deksel van de kist, bewerkt met houtsnijwerk van Maori-patronen. De naden worden gebreeuwd en het deksel wordt vastgetimmerd.

“Deze hamer is de kurk, en ik ben de bespeler van de muzikale glazen…”, zegt de timmerman. De langgerekte driehoek, rechts onder het log, is opgebouwd uit de glazen schalen van een glasharmonica, een muziekinstrument dat is uitgevonden door Benjamin Franklin.
Uiterst rechts en, daar onder, iets naar het midden: Rachel en Delight (Verrukking), de schepen die ze enkele dagen voor de finale jacht ontmoeten.

Het gevecht

De rode nautilus, in het midden, verwijst naar de sloepen die op de eerste dag van de jacht “als geluidloze nautilus-schelpen” door de zee vliegen. De spiraalvorm van de schelp kondigt evenals de vorm van het glasharmonica en de honderden andere cirkels en spiralen in het boek, de etsen en de schilderijen de draaikolk aan waarin de Pequod ten slotte ondergaat.
De achtergrond van de ets wordt gevormd door een kaart van het gebied dat ze bevaren, op de grens van de evenaar en de datumgrens. Daarvoor, diagonaal van rechtsboven tot linksonder, een duikende Moby Dick, met links en rechts daarvan, 19de -eeuwse illustraties van walvisgevechten.
Als ze voor de derde achtereenvolgende dag de jacht inzetten keert Moby Dick zich tegen de Pequod en ramt het schip. Terwijl de Pequod zinkt, is Tashedo bezig een rode wimpel aan de mast te nagelen. De fregatvogel, boven in de ets, probeert de vlag te stelen, raakt erin verstrikt en verdwijnt met het schip mee de diepte in. Linksboven, een vlag zoals die na een succesvolle jacht werd gehesen.

Epiloog

“En enkel ik ben alleen ontkomen om het u te zeggen” opent de epiloog van het boek, in de ets, boven Queequegs doodskist, waarmee Ismael zich als enige overlevende weet drijvende te houden.
Boven de fregatvogel, Osiris, die ook uit de dood is opgestaan, in een bootje.
Rechtsboven, een kleurenreproductie in etstechniek van de cover van de Illustrated Classic, de eerste versie van Moby Dick die Reuvers las toen hij een jaar of tien was. Afgebeeld op zijn laatste ets over dit onderwerp maakt Reuvers hiermee ook een persoonlijke cirkel rond.