De halve stuiver van Koningin Anne

(hoofdstukken 120 t/m 135 met de epiloog), schilderij

Titel

De halve stuiver van Koningin Anne wordt genoemd in het hoofdstuk vaste vis en losse vis, een hoofdstuk waarin de wereld verdeeld in jagers en prooi. Rechts onder in het schilderij plaatst Reuvers de halve stuiver in het oog van de schedel om de veerman over de rivier de Acheron te betalen. Op de achtergrond van het schilderij hangt een groot dreigend net. Het sluit zich om de Pequod en het sluit zich om Achab die, gevangen in een lus van de lijn, door hennep aan zijn eind komt.

Marmer

’s Nachts schrikt de bemanning van de Pequod wakker van een klagelijk gejammer, als van de
door Herodes afgeslachte onschuldige kinderen. In het ovale kader uiterst rechts op de achtergrond een reproductie van een prent over de kindermoord van Jac. Callot. Deze gebeurtenis wordt op 28
december herdacht, de verjaardag van Reuvers. Bij het horen van het gejammer luisteren de leden van de bemanning roerloos als de gebeeldhouwde Romeinse slaaf. Om dit te illustreren kiest Reuvers De Stervende Slaaf van Michelangelo. Vergelijkbaar blauwwit, links in het schilderij, de met tanden bezette kaak die uit de diepte oprijst en onder de sloep gaapt als een marmeren grafkelder waarvan de deur openstaat.

De vogels, de naalden

Helemaal boven in het schilderij een filmstill van Achab in Moby Dick van John Huston. Daaronder de keerkringvogels die rond de sloep van Achab cirkelen vlak voordat Moby Dick voor het eerste tijdens de jacht opduikt. Diagonaal van rechtsboven tot linksonder de eerder genoemde nautilusschelpen. Rechtsonder een hemelkaart met het sterrenbeeld Walvis. Links daarvan de roos van een kompas. Tijdens een tyfoon raken de naalden van het kompas onklaar. Aan de stand van de zon ziet Achab de volgende morgen dat het kompas is omgepoold.

Kali

De cirkel in het midden van het schilderij is een Keltisch bord met koppen rond een wervelend centrum. Die werveling refereert aan de draaikolk waarin de Pequod in de diepte zinkt en die even later Ismael, rondwentelend als een tweede Ixion naar zijn reddingsboei voert.
De rand van koppen op het bord, die op een schedelketting van Kali lijkt, verwijst naar de ondergang van de bemanning. Als de timmerman de kist van Queequeg ombouwt tot een reddingsboei mijmert hij dat hij er dertig aparte reddingslijnen aan vastmaakt met een Turkse knoop, die allemaal een meter loshangen van de kist.

Osiris

Met de Djed zuil, het heiligbeen van Osiris, Egyptisch symbool voor eeuwigheid, midden onder in het schilderij, sluit Reuvers het onderliggende verhaal van Moby Dick, de mythe van Osiris, af.
Geheel linksonder, het plaatje van de weggelopen slaaf, dat zoveel lijkt op de tarotkaart de Dwaas, Pips kaart. Links boven het midden, de kaart van Ismael, de gehangene. Minder fataal als het lijkt. Ondersteboven hangend, overdenkt de gehangene zijn leven vanuit een ander perspectief. Dit stelt hem in staat om van zijn fouten te leren. Moby Dick verschafte zowel Ismael als Reuvers dat nieuwe spirituele perspectief. Wat zouden ze ervan leren? Misschien geeft het in het midden van het schilderij, aan de rechterzijde verstopte teken daarvoor een indicatie. Het is het zinnebeeld van het Talmoedische gebod om het leven te waarderen.