Moby Dick (1987-1996)

Charley Reuvers maakte tussen 1987 en 1996 een serie van acht etsen en acht schilderijen over de roman Moby Dick.

Moby Dick, gepubliceerd in 1851, geschreven door Herman Melville gaat over de maniakale jacht van kapitein Achab op een witte potvis, na een eerder gevecht met deze potvis waarbij Achab een been verloor. Het verhaal is geschreven in een wonderlijke mix van Shakespeareaans en bijbels taalgebruik en waarbij stijlvormen voorkomen als preken, monologen, toneelteksten, lokale dialecten, wetenschappelijke verhandelingen en hoofdstukken in stream-of-consiousness stijl.

Moby Dick is een inwijdingsroman over de walvisvaart, en het is een avontuur vol metaforen en verborgen betekenissen met beschouwingen over oer-thema’s als de betrouwbaarheid van kennis en waarneming, vrije wil versus predestinatie, sociale status, goed en kwaad en de vraag naar het wel of niet bestaan van goden en demonen, of die nu calvinistisch, voodoo of zoroatrianistisch zijn.

Tropenmuseum

In een interview uit 2013 verklaarde Charley Reuvers dat hij aanvankelijk niet wist hoe hij het project over Moby Dick moest aanpakken. Eerder baseerde hij een project op een libretto voor het ballet Het bruidspaar van de Eiffeltoren van Jean Cocteau uit 1921. Hiervoor koos hij de vorm van een stripverhaal dat in 1977 en 1980 in delen werd gepubliceerd in het tweemaandelijks literaire tijdschrift De Revisor. Dat hij iets met Moby Dick wilde lag voor de hand – vanaf het moment dat hij op tienjarige leeftijd de eerste versie in de Illustrated Classics had gelezen was hij gefascineerd door het boek.

De oplossing voor de vorm van hij het project vond hij ten slotte in het idee van een tweedimensionaal museum van de stille getuigen in Moby Dick. Reuvers: ‘ik liet me inspireren door alle indrukken die ik in mijn jeugd in het Tropenmuseum in Amsterdam had opgedaan. Ineens werd het mogelijk om die enorme verzameling, veelkleurige en vaak onbegrijpelijke objecten die me altijd heeft aangetrokken in het project in te zetten. Dat werkte. Er waren genoeg toepasbare elementen te vinden die beeldend nog niet waren gebruikt in context met Moby Dick.’

Invalshoek

Met de keuze voor een tweedimensionaal museum onderscheidt de Moby Dick serie van Reuvers zich van de meeste kunstenaars en illustratoren die zich met de roman hebben beziggehouden, en er meestal voor kozen de dramatische hoogtepunten van het boek te verbeelden. Reuvers bevindt zich echter in goed gezelschap van kunstenaars als Frank Stella, Jasper Johns, Sam Francis en Robert Indiana die een abstractere manier van uitbeelden verkozen. Reuvers toont het epos bijna indirect, via het afbeelden van voorwerpen en documenten die in Moby Dick worden aangedragen, zoals foto’s, filmstills, reproducties van titelpagina’s van boeken, zeekaarten, tarot en speelkaarten, etiketjes en kalligrafie.

Trompe l’oeil

Als techniek koos Reuvers voor de kleurenets. Hij verdeelde het boek in acht delen die resulteerden in acht etsen. Het aantal kleuren dat hij toepast was aanvankelijk bescheiden, drie kleuren in de eerste ets, maar nam in de ontwikkeling van de reeks snel toe, met als hoogtepunt de vijf kleurengangen die nodig waren voor het weergeven van de cover van de eerder genoemde Illustrated Classic, in de laatste ets van de serie. De grondtoon van vijf van deze etsen is rood of roodbruin en blauw bij drie van de latere etsen. De complete set etsen is zes keer afgedrukt. Omdat Reuvers van veel van de voorwerpen ook hun schaduwen afbeeldt toont het een grote overeenkomst met schilderijen in de traditie van het trompe l’oeil, zoals van schilders als Cornelis Gijsbrechts, Raphaelle Peale en Samuel van Hoogstraten.

Bronnen

Aan elke ets en later elk schilderij dat hij over Moby Dick maakte ging een uitvoerige studie vooraf. Naast Moby Dick, in de Pinguïn versie met voetnoten van Harold Beaver, bestudeerde Reuvers La Contre-bible de Melville van Viola Sachs, Melville log van Jay Leyda, The Yankee Whaler van Clifford Ashley, Whales van A.B.C. Whipple en de Encyclopedie Larousse.

Secundaire bronnen waren o.a.: The New England Indians van C. Keith Wilbur, Evelyn Rossiter’s Egyptisch dodenboek, The Osiris Rite van Ernest Wallis Budges, Greek Myths van Robert Graves, Elseviers gids voor zeevogels, Whales van Jean Cousteau, Anarcharsis Cloots van Bernd Schminies en L’Encyclopedie (Marine) van Diderot & d’Alembert.

Daarbij kopieerde Reuvers veel afbeeldingen uit boeken van de Openbare Bibliotheek van Amsterdam en bezocht hij, naast het eerder genoemde Tropenmuseum in Amsterdam, het Scheepvaartmuseum in Amsterdam, Naturalis in Leiden, Jardin des Plantes en Musee de l’homme in Parijs en Musee Oceanographique in Monaco.

Om precies te weten hoe een walvisvaarder en de sloep van een walvisvaarder in elkaar zat bouwde hij er modellen van in een schaal van 1:50 en 1:25. Reuvers ging dus zeer grondig te werk, waarbij hij kopieën van afbeeldingen en teksten in mappen verzamelde die in de lange looptijd van het project steeds dikker werden.

Etsen, schilderen en assembleren

Hoewel Reuvers een aantal jaren op de Gerrit Rietveld Academie doorbracht heeft hij daar niet leren etsen. Hij leerde het van vrienden. De reeks etsen maakt daarmee ook zijn aanzienlijke ambachtelijke ontwikkeling zichtbaar. Toch werd Reuvers zich in de loop van het proces steeds meer bewust van de beperkingen van deze techniek. Toen hij de serie etsen had afgerond en merkte dat er nog steeds veel inhoudelijk materiaal van Moby Dick ongebruikt was gebleven besloot hij de serie opnieuw te beginnen, maar nu met acrylverf op linnen.

Naast de geschilderde voorwerpen, die nog sterker dan in de etsen een trompe l’oeil effect kregen, voegde hij af en toe echte voorwerpen toe, zoals stukjes tekst en afbeeldingen uit Larousse, een boekje, een horloge, een bos haar of het scheermes van zijn vader.

Terwijl Reuvers zich in het eerste schilderij volledig baseerde op de ets, wijken de daarop volgende schilderijen daar steeds meer vanaf en werden zijn verwijzingen vrijer en persoonlijker. Sommige afbeeldingen, zoals het titelblad van het psalmenboek van Isaak Watts (In de Anarcharsis Clootz deputatie) of de vedute (in Walvisballen voor het ontbijt) zijn geheel of gedeeltelijk door Reuvers verzonnen.

De terugkeer van de koppensnellers

Ik ontmoette Charley Reuvers voor het eerst in 1968 in de kantine van de Gerrit Rietveld Academie. Mijn aandacht werd onmiddellijk getrokken door een stapel curieuze langspeelplaten op zijn tafeltje. De bovenste plaat was een verzameling muziekopnamen van de Dayak uit Borneo met als eerste track: the return of the headhunters. De andere platen betroffen muziek uit Mauritanië, Bali en als mij niet vergis, uit Burundi en het midden Oosten.

Na deze ontmoeting hebben we, soms met tussenpozen, contact met elkaar gehouden. Nog voordat hij het laatste schilderij had voltooid heb ik samen met hem in 1995 een tentoonstelling over Moby Dick gemaakt in kunstenaarsinitiatief W139. Naast een groot aantal van de hierbij besproken etsen en schilderijen omvatte de tentoonstelling ook scheepsmodellen en combinaties van voorwerpen, zoals schedels, feuten op sterk water en in was geboetseerde beeldjes van harpoeniers. Bij de opening werd rum geschonken en werden er door een koor zeemansliederen gezongen.

New York en Parijs

Na het voltooien van de schilderijen zocht Reuvers contact met Elizabeth Schulz, die juist haar boek Unpainted to the last had uitgebracht, over Moby Dick in de Amerikaanse kunst in de 20e eeuw. Zij nodigde Reuvers uit om deel te nemen aan een tentoonstelling over Moby Dick in de Hofstra Universiteit in New York ter gelegenheid van het 150 jarige jubileum van de verschijningsdatum van het boek. Deze tentoonstelling vond een maand na 9/11 plaats.

De impact van de aanslag op het culturele klimaat in de Verenigde Staten leidde er toe dat het plan om het werk van Reuvers over Moby Dick in een groot aantal andere Amerikaanse universiteiten te tonen uiteindelijk niet doorging. Via een vriendin van een vriendin, die Amerikaanse literatuur studeerde in Paris Huit ontmoette hij Viola Sachs. Ook de tentoonstelling die zij in Parijs van het werk probeerde te organiseren kwam niet van de grond. Pas in 2013 kon Reuvers zijn werken over Moby Dick in WG Kunst in Amsterdam voor het eerst compleet exposeren.