De kijkdozen (2002-2012)

Na afronding van de Moby Dick periode besloot Reuvers nog ruimtelijker te werken. Hij zette hiermee een volgende stap in de richting die hij al had ingeslagen door in de laatste reeks werken geschilderde voorstellingen te combineren met driedimensionale voorwerpen. Reuvers besloot om kijkdozen te maken. Ook omdat hij op die manier zijn repertoire van technieken om trompe l’oeil-effecten te bereiken kon uitbreiden met manipulaties met licht, geforceerd perspectief en de toepassing van repoussoirs en spiegels om diepte te suggereren.

expositie

De bewegingsruimte van een oog

Hij wilde dat de kijkdozen qua afmetingen en gewicht hanteerbaar bleven en hem toch voldoende ruimte boden om op een niet al te priegelige schaal te werken. In de zwart geschilderde houten dozen van gemiddeld 50 x 40 x 30 centimeter zit steevast een kijkgat met een doorsnede van 2 centimeter. Dat is precies de bewegingsruimte van een oog. Ondanks dat je geen stereoscopisch beeld van de voorstelling krijgt valt dat je niet op, omdat je hersenen automatisch de ontbrekende visuele informatie corrigeren en aanvullen.

Op een paar centimeter achter het kijkgat zit een zwart kader dat de achterste hoeken van de kijkdoos aan het zicht onttrekt. Door dit kader zie je een voorstelling die wordt verlicht door daglicht dat door een transparante kunststof plaat valt, boven in de doos. In veel gevallen geven reflecterende gekleurde folies, die op de niet zichtbare zijde van het kader zijn geplakt, het licht een bepaalde sfeer, zoals die van de dageraad of een warme septembermiddag.

Kunstlicht

Daarnaast experimenteerde Reuvers uitvoerig met kunstlicht. In doos 12, Ochtend, Issy-les-Moulineaux wordt het vroege ochtendgloren bijvoorbeeld opgeroepen door een roze gloeiende katodebuis en geven ledlampjes de illusie van koplampen of de verlichting van een bus en gloeilampen onder de bruggen.

Repoussoir

Een repoussoir is een techniek uit de schilderkunst waarbij een donker voorwerp of een deel daarvan op de voorgrond wordt geplaatst waardoor de rest van de voorstelling lijkt te wijken en een grotere diepte wordt gesuggereerd. Reuvers paste dit in zijn kijkdozen regelmatig toe. Het kunnen takken zijn, tramrails, een draad, een stuk van een helikopter of het bordje “ZONA” in de kijkdoos Zomer, Tsjernobyl.

Een andere techniek om diepte te suggereren is de toepassing van overdreven perspectief en extreme schaalverschillen. In de kijkdoos Donderdag is de helikopter op de voorgrond 1:48 en zijn de huizen erachter 1:200. Om het juiste perspectief vast te stellen maakte Reuvers gebruik van een goedkoop laserapparaat om de horizon te bepalen en spande hij gekleurde draadjes die hij met spelden vastprikte voor het juiste perspectief. In Herfst, Oosterbeek suggereert Reuvers een tunnel van 10 meter in een ruimte van 2 centimeter.

Spiegels

Dikwijls gebruikte Reuvers spiegels om ruimten te scheppen die er in werkelijkheid niet zijn. In de kijkdoos Zaterdag zie je rechts een vrachtauto die in feite links staat, vlak achter de achterkant van het kader. Het oplossen van technische problemen om ruimtelijke illusies te creëren en hierin iets nieuws te proberen vormden vaak de aanleiding om een volgende kijkdoos te maken.

Echo’s van de oorlog

Reuvers groeide op in Amsterdam in de jaren vijftig. De oorlog was afgelopen maar nog sterk aanwezig. In elke familie waren er verhalen over wat er was gebeurd: de hongerwinter, het geweld, de verraders… De moeder van Reuvers, die in Goor opgroeide, vertelde over de V2s die vanuit hun achtertuin werden gelanceerd en over de Polen die Goor bevrijdden en haar zo charmant de hand kusten. Als kind zag Reuvers de legerwagens met explosieven achter een wagen met een rode vlag zijn ouderlijk huis passeren. Op schoolreisjes werden kinderen gewaarschuwd niet buiten de paden de duinen in te gaan omdat men nog niet zeker wist of alle mijnen zijn opgeruimd. Soms viste een visser een brisantbom op of ging er een schip de lucht in. Een klasgenootje van Reuvers, op de lagere school, blies zich met een vriendje op toen ze in zijn slaapkamertje een granaat bekeken.

Ruïnes van de Jodenbuurt

Toen Reuvers dertien was ontdekte hij het archief van het Joods Historisch Museum. De geschiedenis van de joden in de Tweede Wereldoorlog maakte grote indruk op hem. De plekken en straten die hij zo goed meende te kennen, zoals het Centraal Station, de Hogeweg en de straten in zijn buurt kregen opeens een andere betekenis.

De ruïnes van de Jodenbuurt die in die tijd nog niet geheel waren afgebroken gaven hem het gevoel dat de oorlog nog lang niet was afgelopen. Deze achtergrond verklaart wellicht waarom de meeste kijkdozen over oorlog gaan: scènes uit de Tweede Wereldoorlog, maar ook de Balkanoorlog, de oorlog in Irak, Vietnam en Afghanistan. Soms gepresenteerd als een still van de nieuwsuitzending van Al Yazeera, meestal reconstructies aan de hand van fotomateriaal dat Reuvers over het onderwerp had verzameld.

Sommige scènes zijn reconstructies uit de literatuur, zoals Woensdag, Broodwagen uit In de eerste cirkel van Soljenitzin of Einde en Begin naar aanleiding van een gelijknamig gedicht van Szymborska met als motto dat er aan het eind altijd iemand de rotzooi moet opruimen. Het is opvallend hoeveel rotzooi er in de gebouwen en straten in de dozen van Reuvers ligt.

Lege etalages, straatprostitutie en zwarte handel

De scènes tonen zelden directe actie, maar vooral de “day after”, de stille getuigen van na de actie, zoals de groepen verwilderde honden die na de ontscheping van het Engelse leger in Duinkerken – Lente, het strand van Duinkerken – zich op het strand tegoed doen aan de achtergebleven lijken. Reuvers is vooral geïnteresseerd in de vaak verborgen tweede of derde laag van oorlog: Winkels met lege etalages, de fietsen die de Duitsers vorderen, de Servische benzinehandelaars, de straatprostitutie en zwarte handel in Wenen en Berlijn vlak na de oorlog.

Een deel van de kijkdozen is gebaseerd op jeugdherinneringen zoals Maandag, de aanleg van het Christiaan Huygensplein in Amsterdam, het ongeval met de vrachtauto van de Familie De Snelle Visser of de jaknikkers in De Zusters. De vele al dan niet militaire voertuigen, duikboten en helikopters demonstreren Reuvers’ passie voor techniek en modelbouw en de grote hoeveelheid fietsen in zijn werk dat hij een Amsterdammer is.

De magie van de kijkdoos

Kijkdozen hebben iets magisch, alsof je ergens macht over kunt uitoefenen door er een model van te maken, zoals een Voodoo-pop. Maar ook op een andere manier. In The Music of Chance van Paul Auster komt een schaalmodel ter sprake van het huis waarin de hoofdpersonen zich op dat moment bevinden, met daarin weer de werkplaats met een model van het huis op een nog kleinere schaal. Het “Droste-effect” noemen we deze magische verdwijntruc in Nederland.

In de kijkdoos Donderdag toont Reuvers in vogelperspectief het uitzicht op zijn eigen buurtje met het huis waarin hij tussen 2002 en 2012 zijn eenenveertig kijkdozen bouwde. Als je goed kijkt zie je Reuvers uit zijn eigen raam naar ons zwaaien.