Het bruidspaar van de Eiffeltoren (1973-1980)
Het was zijn voormalige echtgenote, die Charley Reuvers in 1973 op het idee bracht om van het libretto van het theaterstuk Het bruidspaar van de Eiffeltoren van Jean Cocteau een stripverhaal te maken. De tekst stond in een uitgave van Les Oeuvres libres, een wat vergeeld boekje uit 1923 dat Charley aan zijn ex cadeau gedaan had. Een stripverhaal? Waarom niet? De ruim vijftig jaar oude tekst van de surrealistische dichter was beeldend heel interessant en leek zich, ook omdat hij niet te lang was, uitstekend voor een bewerking tot stripverhaal te lenen.
Het verhaal
Les Maries de la tour Eiffel van Jean Cocteau ging in 1921 als mimestuk in première. Het bestaat uit een reeks van absurdistische scènes en gebeurtenissen die op een 14de juli, begin jaren twintig, op en rond de Eiffeltoren plaatsvinden.
Een fotograaf van de Eiffeltoren en een jager in een tropenpak proberen een struisvogel die uit de camera van de fotograaf ontsnapt is te pakken te krijgen. Er arriveert een bruiloftsgezelschap dat zich opstelt voor een groepsfoto. Dit keer komt er een peuter, het kind van het bruidspaar nog wel, uit het apparaat tevoorschijn. Bij de volgende foto verdwijnt het hele gezelschap in het fototoestel; blijkt de jager te laat voor de trein en maakt een gevleugelde waaghals zich op om naar beneden te springen, juist op het moment dat de sluitingstijd van de toren wordt aangekondigd.
De voortdurend absurde wendingen in het stuk leidde bij een groot deel van het publiek tot verontwaardigd boegeroep terwijl een ander deel zich er kostelijk mee amuseerde. De première was een fiasco, een succes en een schandaal tegelijk.
Pespectief
Het was Charley al snel duidelijk dat de Eiffeltoren of in elk geval een deel daarvan op bijna elk plaatje vanuit alle denkbare hoeken moest worden getekend. Hij realiseerde zich dat de kennis van perspectieftekenen die hij op de Gerrit Rietveldacademie had opgedaan niet voldoende was en kwam via een kennis bij dhr. Mesman terecht, een voormalig docent perspectieftekenen op de Rijksacademie die door een ziekte aan zijn ogen was gedwongen om het lesgeven op te geven.
Reuvers zocht hem thuis op. In de Tweede Wereldoorlog had Mesman de Arbeitseinzats ontlopen door voor de Duitsers perspectieftekeningen te maken van industriële bouwwerken. Als autodidact had hij hiervoor een eigen systeem ontwikkeld. Dit systeem, dat de bijna blinde Mesman in zijn laatste levensdagen met twee schematische schetsjes op verzoek van Charley op een A-viertje uiteenzette, stelde Reuvers in staat om de strip te tekenen.
Tot op de klinknagel nauwkeurig
De omzetting van het libretto tot stripverhaal bracht onder andere met zich mee dat lange, beschrijvende delen van de tekst moesten worden ingekort of weggelaten om het evenwicht tussen beeld en tekst te behouden.
Wat in beeldend opzicht onmiddellijk aan het stripverhaal opvalt is de sterke ruimtelijkheid van de tekeningen door het opgeschroefde perspectief en de gedetailleerde verfijning. Staalconstructies, gazen afrasteringen, het patroon van het visgraatkostuum van de fotograaf… al deze elementen zijn heel precies getekend. Dat is des te meer opmerkelijk als je weet dat de strip met een penseel is getekend.
Stilistisch werd Reuvers hierbij beïnvloed door Winsor Mccay, Will Eisner en Lyonel Feininger. Maar zijn grootste idool was Jacques Tardi, en net als Tardi documenteerde Reuvers zich zeer uitvoerig. Hij legde mappen aan met voorbeelden van alle kostuums en voorwerpen uit de jaren twintig die in de strip een rol spelen.
Omdat hij niets aan het toeval wilde overlaten bezocht Reuvers regelmatig de bibliotheek van het Maison Descartes in Amsterdam. Ook toog hij naar Parijs om foto’s van de Eiffeltoren te maken en bestudeerde hij in de Bibliothèque nationale de France de oorspronkelijke bouwtekeningen van de Eiffeltoren. Het is niet overdreven om te zeggen dat de weergave van de Eiffeltoren van Charley Reuvers tot op de klinknagel nauwkeurig is.
l ’Esprit du lieu
In het algemeen volgt Reuvers het libretto tekstgetrouw maar hij op een aantal punten heeft hij zich vrijheden gepermitteerd. In zijn studie over de Eiffeltoren drong het steeds meer tot Charley door hoe geniaal de keuze van Cocteau was geweest om het zo absurde stuk in de Eiffeltoren te situeren. De toren heeft altijd een opmerkelijke aantrekkingskracht gehad op dwazen, waaghalzen en zelfmoordenaars.
Reuvers benadrukt deze l’esprit du lieu door aan het script van Cocteau uit de jaren twintig een aantal verwijzingen toe te voegen naar bizarre gebeurtenissen uit de geschiedenis van de Eiffeltoren die veel later zouden gebeuren. Zo zien we de charmante wielrijdster die op weg naar Chatou van de toren roetsjt en, recenter, naar aanleiding van een krantenfoto, de demonstratie van schaapherders met hun kuddes, waarbij honderden schapen met de paarse tekst Red Ons op hun vacht door de Franse ME (CRS) onder de Eiffeltoren worden uiteengejaagd.
Verhaal in een verhaal
In 1926 probeert vliegenier Leon Collet, om indruk te maken op zijn broer die naast de Eiffeltoren woont, onder de toren door te vliegen. Hij raakt hierbij een paar loshangende radiokabels en crasht tegen een winkelpui. Charley heeft als verwijzing naar deze gebeurtenis een vergelijkbaar verhaal in het grote verhaal ingevoegd.
Om zich goed te documenteren over het type vliegtuig dat Charley voor Collet wilde tekenen, de Spad 13, ging hij op bezoek bij het hoofdkwartier van Air France in Parijs. Toen de vrouwelijke archivaris hoorde waarvoor Reuvers afbeeldingen van het vliegtuig wilde gebruiken, riep ze verontwaardigd uit: “Maar dat was helemaal geen Spad 13, het was een Breguet 14!” Onder de indruk van haar gedetailleerde parate kennis kostte het Reuvers enige moeite om toch aan de in zijn ogen veel elegantere Spad vast te houden.
Interpretaties
Charley zet een rijke Amerikaan, die in het libretto van Cocteau het bruidsgezelschap als conceptueel kunstwerk koopt, op een olifant omdat er ooit iemand is geweest die met een olifant de Eiffeltoren heeft beklommen. En omdat de directeur (van de Eiffeltoren) zich bij deze transactie feitelijk als een galeriehouder gedraagt modelleert Reuvers de directeur naar de galeriehouder waar hij een tijdje tegenover woonde. Om de vergelijking door te trekken wordt de directeur in de strip geïntroduceerd met een krat Vin Mariani, een cocaïnewijn, naast zijn sofa. Linksachter zien we in een spiegel een Eiffeltoren in aanbouw van lucifers, van het merk Seita, en de vloer is bezaaid met de lege doosjes.
Kuifje en Apollinaire
Soms voegt Reuvers iets aan het verhaal toe als eerbetoon. Zo besteedt Charley een pagina aan een portret van Apollinaire met zijn befaamde gedicht in de vorm van de Eiffeltoren en komt Kuifje tweemaal op de achtergrond voor als verslaggever. Er zijn meer van die aanvullingen die pas bij nadere bestudering van de strip opvallen, zoals de montere bergbeklimmers, de gelukstelegrammen die als vogeltjes gevouwen bij het banket werden opgediend, of de namen van de door Gustave Eiffel bewonderde wetenschappers die in klinknagelschrift op de rand onder de eerste verdieping zijn aangebracht. Reuvers veranderde die in de namen van striptekenaars.
Publicatie
Het bruidspaar van de Eiffeltoren is als beeldende bewerking van een literair werk een voorbode van Reuvers’ latere series over Moby Dick. Maar ook door de omvang en de duur van het project is het vergelijkbaar. Reuvers heeft zeven jaar aan het stripverhaal gewerkt waarvan bijna drie jaren aan de voorbereiding. Van oktober 1977 tot en met december 1980 werd de strip in 20 delen gepubliceerd in het tweemaandelijkse literaire tijdschrift De Revisor met een vertaling van Peter Verstegen.